ECLI:NL:HR:2011:BP3875
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afwaardering vordering wegens koersverlies in vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 april 2010, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003. De belanghebbende, X B.V., had een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, waarbij het verlies van dat jaar bij voor bezwaar vatbare beschikking op nihil was vastgesteld. Na bezwaar tegen de aanslag en de beschikking, heeft de Rechtbank te Haarlem het beroep ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De kern van het geschil betreft de afwaardering van een vordering die de belanghebbende had op haar dochteronderneming, B B.V., in verband met een verkoop van aandelen in E Inc. De belanghebbende stelde dat de vordering in Amerikaanse dollars luidde, terwijl de Inspecteur deze afwaardering niet heeft aanvaard. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de vordering in Amerikaanse dollars luidde, in afwijking van de schriftelijke overeenkomst en de administratieve verwerking van de vordering.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de bewijslast terecht op de belanghebbende had gelegd, omdat haar stelling afweek van de ondertekende overeenkomst. Het oordeel van het Hof was bovendien voldoende gemotiveerd en berustte op waarderingen van feitelijke aard, die in cassatie niet op juistheid konden worden getoetst. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.