ECLI:NL:HR:2011:BP3059
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en verzet tegen dwangbevel tot invordering van kosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Rotterdam. De zaak betreft een verzet tegen een dwangbevel tot invordering van kosten die voortvloeien uit bestuursdwang. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Rotterdam en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de Gemeente bestuursdwang heeft toegepast. De Hoge Raad oordeelt dat de beoordeling door de civiele rechter beperkt is tot de hoogte van de gevorderde kosten voor de toepassing van bestuursdwang, zoals vastgelegd in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van [eiser] en oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De kosten van het geding in cassatie worden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 490,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de formele rechtskracht van het bestuursdwangbesluit en de beperkte reikwijdte van de civiele rechter in dergelijke zaken.