ECLI:NL:HR:2011:BP3059

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04353
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en verzet tegen dwangbevel tot invordering van kosten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Rotterdam. De zaak betreft een verzet tegen een dwangbevel tot invordering van kosten die voortvloeien uit bestuursdwang. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Rotterdam en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de Gemeente bestuursdwang heeft toegepast. De Hoge Raad oordeelt dat de beoordeling door de civiele rechter beperkt is tot de hoogte van de gevorderde kosten voor de toepassing van bestuursdwang, zoals vastgelegd in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van [eiser] en oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De kosten van het geding in cassatie worden aan de zijde van de Gemeente begroot op € 490,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de formele rechtskracht van het bestuursdwangbesluit en de beperkte reikwijdte van de civiele rechter in dergelijke zaken.

Uitspraak

8 april 2011
Eerste Kamer
09/04353
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 777417 van de kantonrechter te Rotterdam van 14 augustus 2007 en 15 januari 2008;
b. het arrest in de zaak 200.005.466/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 mei 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 490,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 april 2011.