ECLI:NL:HR:2011:BP3011
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag vennootschapsbelasting en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Minister van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2007, die op 16 februari 2008 is verminderd, waarbij invorderingsrente is vergoed. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de door belanghebbende ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd en het beroep met betrekking tot het jaar 2007 gegrond heeft verklaard. Het Hof heeft de beschikking inzake invorderingsrente verminderd tot nihil en belanghebbende een bedrag aan heffingsrente toegekend.
De Minister heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld. In de cassatieprocedure heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de Minister. De Hoge Raad heeft echter het principale beroep in cassatie van de Minister en het incidentele beroep in cassatie van belanghebbende gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. Tevens heeft de Hoge Raad aan belanghebbende een bedrag van € 1.108.006 toegekend ter zake van vergoeding van heffingsrente en gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat het Hof een te hoge vergoeding van heffingsrente heeft toegekend, omdat het ook heffingsrente heeft vergoed over de periode na afloop van het belastingtijdvak. De Hoge Raad heeft de zaak afgedaan en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende.