ECLI:NL:HR:2011:BP2959
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van binnenhavengeld door de gemeente Meppel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 juli 2008, betreffende de naheffingsaanslag voor binnenhavengeld door de gemeente Meppel. De gemeente had een bedrag aan binnenhavengeld geheven over de periode van 28 februari 2004 tot en met 6 maart 2004, waarvoor belanghebbende bezwaar had gemaakt. De heffingsambtenaar handhaafde de aanslag, waarna de Rechtbank te Assen het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop volgde het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat de Verordening binnenhavengeld 2004 van de gemeente Meppel niet voldoet aan de eisen, omdat er geen kaart is gevoegd die de haven aangeeft, zoals vereist in artikel 1 van de Verordening. Dit gebrek leidt tot de conclusie dat de heffing van binnenhavengeld niet kan worden gebaseerd op de Verordening, omdat er geen adequate omschrijving van het belastbare feit is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en de naheffingsaanslag. Tevens wordt de gemeente Meppel veroordeeld tot vergoeding van griffierechten aan belanghebbende, en worden de proceskosten in cassatie en in de eerdere instanties toegewezen aan belanghebbende.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgeldigheid van heffingen door gemeenten, vooral als de onderliggende regelgeving niet voldoet aan de vereisten van duidelijkheid en toegankelijkheid. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldige wetgeving en de noodzaak voor gemeenten om hun verordeningen correct en volledig te documenteren.