ECLI:NL:HR:2011:BP2463

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00237
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en uitleg huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door DE ADMIRALITEIT HOLDING B.V. tegen een verweerster die niet verschenen was. De zaak betreft een huurgeschil over bedrijfsruimte en de uitleg van de huurovereenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Alkmaar en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waartegen Admiraliteit cassatie heeft ingesteld. De advocaat van Admiraliteit heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerster verstek heeft laten verlenen. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft de reactie van de advocaat van Admiraliteit, die na de termijn van artikel 44 lid 3 Rv. was ingediend, terzijde gelegd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Admiraliteit in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

Uitspraak

1 april 2011
Eerste Kamer
10/00237
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DE ADMIRALITEIT HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Admiraliteit en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 161654 04-1700 WG van de kantonrechter te Alkmaar van 2 februari 2005, 7 februari 2007 en 27 juni 2007;
b. het arrest in de zaak 106.007.386 van het gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Admiraliteit beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor Admiraliteit toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van Admiraliteit heeft bij brief van 9 februari 2011 op deze ter rolle van 21 januari 2011 genomen conclusie gereageerd. Nu deze reactie meer dan twee weken nadat de conclusie was genomen, en derhalve na het verstrijken van de termijn van art. 44 lid 3 Rv., bij de Hoge Raad is ingekomen, heeft de Hoge Raad deze brief terzijde gelegd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Admiraliteit in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 april 2011.