ECLI:NL:HR:2011:BO5762

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00776
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoge Raad uitspraak over kinderalimentatie en draagkracht na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil over de hoogte van de kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem, waarin de hoogte van de kinderalimentatie was vastgesteld. De man betoogde dat zijn draagkracht niet correct was vastgesteld en dat hij zelf een inkomensvermindering had teweeggebracht die voor herstel vatbaar was. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de man onderzocht, maar geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het gerechtshof heeft bekrachtigd.

De uitspraak is gedaan op 28 januari 2011 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann. De beslissing van de Hoge Raad is daarmee definitief, en de man blijft verantwoordelijk voor de vastgestelde kinderalimentatie.

Uitspraak

28 januari 2011
Eerste Kamer
10/00776
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. J.P. Heering en mr. E.J. Schiebroek.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 173305/ES RK 08-543 van de rechtbank Arnhem van 15 december 2008 en 26 januari 2009,
b. de beschikking in de zaak 200.033.606 van het gerechtshof te Arnhem van 24 november 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 28 januari 2011.