ECLI:NL:HR:2011:BN9276
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en cassatieprocedure in strafrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 april 2009, met nummer 20/000617-08. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1986 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Vught, locatie Nieuw Vosseveld'. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, die bij schriftuur een middel van cassatie heeft voorgesteld. Deze schriftuur is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve besloten het beroep te verwerpen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De uitspraak vond plaats op 1 februari 2011.