ECLI:NL:HR:2011:BN8726
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag in het recht van successie en dubbele belasting tussen Nederland en België
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in het recht van successie. De belanghebbende, X, had een aanslag ontvangen ter zake van de verkrijging uit de nalatenschap van zijn vader, die in 2002 was overleden. De vader had de Nederlandse nationaliteit en woonde ten tijde van zijn overlijden in België. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar verminderd, maar de Rechtbank te Breda had de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verminderd. Hiertegen heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat Nederland niet verplicht is om zijn belastingstelsel aan te passen aan dat van België om dubbele belasting te voorkomen, aangezien er geen verboden discriminatie is. De Hoge Raad concludeerde dat de dubbele heffing van successierecht in dit geval voortvloeit uit de parallelle uitoefening van fiscale bevoegdheden door Nederland en België, zonder dat er een belastingverdrag bestaat dat deze heffing zou kunnen beperken.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en de beslissing van de Rechtbank is bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, J.W.M. Tijnagel, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.