ECLI:NL:HR:2010:BO8485
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over gezamenlijke huishouding en recht op respect voor familie- of gezinsleven
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 maart 2010, nr. 08/1774 WWB, betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage. Dit college heeft op 12 december 2006 besloten de bijstandsuitkering van de belanghebbende, die was toegekend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), over de periode van 22 maart 2005 tot en met 31 december 2005 in te trekken en de kosten van bijstand terug te vorderen. Het College verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna de Rechtbank te 's-Gravenhage het beroep tegen deze beslissing ook ongegrond verklaarde. De Centrale Raad bevestigde vervolgens de uitspraak van de Rechtbank.
De belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Centrale Raad, waarbij het middel betoogt dat de regeling in artikel 3, lid 4, aanhef en letter b, van de WWB, die bepaalt dat personen geacht worden een gezamenlijke huishouding te hebben indien zij in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben en een kind van een van hen door de ander is erkend, in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt, omdat de regeling het recht op respect voor het familie- of gezinsleven niet aantast. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 24 december 2010.