Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, gevestigd te Z, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 23 februari 2010, met nummer 09/00058, en tegen de beslissing van de wrakingskamer van het Gerechtshof van 18 februari 2010, met de nummers W 2010/03 en 2010/04. Deze beslissingen waren gerelateerd aan een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van het Hof van 20 november 2003, onder nummer 02/1086.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling heeft afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt daarmee de eerdere beslissingen van het Gerechtshof en de wrakingskamer, waarbij de verzoeken van X zijn afgewezen.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de toepassing van cassatieprocedures en de mogelijkheden voor herziening van eerdere uitspraken. De zaak illustreert ook de rol van de wrakingskamer in het proces en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden ingediend.