ECLI:NL:HR:2010:BO2873

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02569
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tijdig beroep koper op garanties en fixatie klachttermijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/02569. De zaak betreft een geschil tussen eiseres 1 en eiser 2 aan de ene kant, en verweerster aan de andere kant, over de vraag of de koper tijdig beroep heeft gedaan op garanties en hoe de klachttermijn moet worden gefixeerd in het licht van de contractuele garantietermijn. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en arresten van het gerechtshof te Amsterdam, waartegen door de eisers beroep in cassatie is ingesteld. De advocaat-generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.321,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

17 december 2010
Eerste Kamer
09/02569
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. S.M. Kingma,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. W.P. den Hertog.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 327372/HA ZA 05-2996 van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2005 en 12 juli 2006;
b. de arresten in de zaak 106.005.771 (rolnummer 1669/06) van het gerechtshof te Amsterdam van 15 mei 2008 en 31 maart 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 1.321,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 december 2010.