ECLI:NL:HR:2010:BO2514
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorwaardelijk opzet in strafrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 30 september 2009 is gewezen. De verdachte, geboren in 1978, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Veenhuizen'. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.N. Slijters uit Amsterdam. De advocaat heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn opgenomen in de schriftuur die aan het arrest is gehecht.
De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 26 oktober 2010 heeft de Hoge Raad het arrest gewezen, waarbij het beroep in cassatie werd verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van het leerstuk van voorwaardelijk opzet binnen het strafrecht.