ECLI:NL:HR:2010:BN9340
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Hof inzake beklag over inbeslagneming in Turkije
In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de klager, geboren in 1956, zich richtte tot het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beklag over de inbeslagneming van goederen in Turkije. De reden hiervoor was dat niet met voldoende zekerheid was gebleken dat de inbeslagneming op verzoek van Nederland had plaatsgevonden. De klager heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.G. van der Plas. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 23 november 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van het Hof wordt daarmee bevestigd. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en J. de Hullu, en is openbaar uitgesproken.