ECLI:NL:HR:2010:BN7733

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01066
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van verzuim in strafoplegging door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 november 2008 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door de advocaten mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad constateerde dat het Hof had nagelaten de wettelijke voorschriften te vermelden waarop de strafoplegging berustte. Dit verzuim werd door de Hoge Raad hersteld op basis van artikel 441 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de wettelijke voorschriften, namelijk de artikelen 23, 24c, 47 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, niet waren vermeld. Voor het overige werd het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

16 november 2010
Strafkamer
nr. 09/01066
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 13 november 2008, nummer 21/003559-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof heeft nagelaten de wettelijke voorschriften te vermelden waarop de strafoplegging berust.
3.2. Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal met toepassing van art. 441 Sv dit verzuim herstellen.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarbij als wettelijke voorschriften waarop de strafoplegging berust niet de art. 23, 24c, 47 en 417bis Sr zijn vermeld;
vermeldt als wettelijke voorschriften waarop de strafoplegging berust de art. 23, 24c, 47 en 417bis Sr;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 16 november 2010.