ECLI:NL:HR:2010:BN7105
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep na overlijden procespartij in appèl
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 08/00208. De zaak betreft een geschil waarin de eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Grabandt, in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verweerder in cassatie was niet verschenen. De Hoge Raad verwijst naar een tussenarrest van 6 november 2009, waarin was bepaald dat het parket de gelegenheid zou krijgen om nader te concluderen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn nadere conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep inderdaad verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, welke kosten aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.
De kern van de zaak betreft de vraag of het geding kon worden voortgezet op naam van de oorspronkelijke partij na het overlijden van een procespartij tijdens het appel, zoals geregeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat een nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.