ECLI:NL:HR:2010:BN7059
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over beëindiging kredietovereenkomst door bank en borgtochtovereenkomsten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door eiseressen, waaronder Rederij Rijnvakantie B.V., tegen ING Bank N.V. De zaak betreft een vordering van de kredietverstrekkende bank uit hoofde van borgtochtovereenkomsten. Eiseressen stelden dat de beëindiging van de kredietovereenkomst door de bank onzorgvuldig was jegens de borgen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de zaak al een lange juridische voorgeschiedenis heeft. De advocaat-generaal J. Wuisman had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseressen niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 3.476,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere oordelen van de lagere rechters en onderstreept het belang van zorgvuldigheid in de beëindiging van kredietovereenkomsten.