ECLI:NL:HR:2010:BN6304
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en goed koopmansgebruik met betrekking tot renteverplichtingen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 8 oktober 2009, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2002. De Hoge Raad behandelt de vraag of de belanghebbende recht had op een aftrek van € 290.000 aan rente op een rekening-courantschuld bij A B.V. De belanghebbende had eerder een aanslag ontvangen die na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende stelde dat er een juridisch afdwingbare en voldoende bepaalbare verplichting tot rentebetaling bestond, maar het Hof oordeelde dat dit niet aannemelijk was gemaakt.
De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk is en dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat er op 31 december 2001 een redelijke mate van zekerheid bestond dat rente zou worden betaald. De Hoge Raad concludeert dat de correctie van het veronderstelde onzakelijke handelen geen invloed heeft op de hoogte van het eindvermogen van het vorige boekjaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2010.