ECLI:NL:HR:2010:BN6117
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen afwijzing verzoek om contra-expertise in het kader van voorlopige machtiging BOPZ
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om contra-expertise in het kader van een voorlopige machtiging op basis van de Wet op de Bopz. De verzoeker, aangeduid als betrokkene, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, die op 22 april 2010 was gegeven. De rechtbank had het verzoek om contra-expertise afgewezen, waarop de betrokkene in cassatie ging. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam was verweerder in deze procedure.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de beschikking van de rechtbank en het cassatierekest, dat aan de beschikking is gehecht. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping. De Hoge Raad heeft de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de eisen die aan psychiatrisch onderzoek kunnen worden gesteld in het kader van voorlopige machtigingen.