ECLI:NL:HR:2010:BN2308

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00751 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de behandeling van een klaagschrift in het openbaar volgens art. 552a Sv

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem, Militaire Kamer, van 9 februari 2009, betreffende een klaagschrift ingediend door de klager, geboren in 1952. De klager heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J.C. Oudijk. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het klaagschrift niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 552a, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat de behandeling door de raadkamer in het openbaar moet plaatsvinden, en de niet-naleving hiervan leidt tot nietigheid van de behandeling en de betrokken beschikking. Het proces-verbaal van de behandeling door de Militaire Raadkamer vermeldt niet dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, wat impliceert dat dit inderdaad niet is gebeurd.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de bestreden beschikking vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, zodat het klaagschrift opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2010 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

5 oktober 2010
Strafkamer
nr. 09/00751 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem, Militaire Kamer, van 9 februari 2009, nummer RK 07/1025, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.C. Oudijk, advocaat te Venlo, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift in strijd met art. 552a, zesde lid, Sv niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
2.2. Art. 552a, zesde lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Dit voorschrift is van zodanige betekenis dat - behoudens toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv - de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en van de betrokken beschikking leidt.
Het proces-verbaal van de behandeling door de Militaire Raadkamer houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl ook niet blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22, tweede en derde lid, Sv.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen lijdt de bestreden beschikking aan nietigheid.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2010.