ECLI:NL:HR:2010:BN1421
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Cassatie over derdenbeslag en ongerechtvaardigde verrijking ten koste van een bank
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/03597. De zaak betreft een geschil over derdenbeslag onder een bank en de vraag of er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking ten koste van de bank. Eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaten mr. J.P. Heering en mr. M.A.M. Essed, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Arnhem. De bank, de Coöperatieve Rabobank Apeldoorn U.A., werd vertegenwoordigd door mr. R.A.A. Duk en heeft gedeeltelijk tot referte en gedeeltelijk tot verwerping van het beroep geconcludeerd.
De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Zutphen en de arresten van het gerechtshof, die aan deze zaak zijn gehecht. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep, waarop de advocaten van eiser hebben gereageerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de bank zijn begroot op € 5.076,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.