ECLI:NL:HR:2010:BN1419

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04356
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en wanprestatie: tekortkoming te gering om ontbinding te rechtvaardigen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over huurrecht en wanprestatie. De eiseres, wonende te [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te Zaandam, waarin de rechter oordeelde over een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de verweerder, Stichting Intermarishoeksteen. De eiseres stelde dat de tekortkoming zodanig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 1 oktober 2010 geoordeeld dat de tekortkoming te gering was om tot ontbinding over te gaan, en heeft het beroep van de eiseres verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat het beroep moest worden verworpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de eiseres bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als eiseres en Intermaris. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.

Uitspraak

1 oktober 2010
Eerste Kamer
09/04356
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING INTERMARISHOEKSTEEN,
gevestigd te Hoorn,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Intermaris.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 343973/CV EXPL 07-2032 van de kantonrechter te Zaandam van 30 augustus 2007;
b. het arrest in de zaak 200.000.928/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 14 april 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Intermaris is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Intermaris begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 oktober 2010.