ECLI:NL:HR:2010:BN1419
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en wanprestatie: tekortkoming te gering om ontbinding te rechtvaardigen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over huurrecht en wanprestatie. De eiseres, wonende te [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te Zaandam, waarin de rechter oordeelde over een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de verweerder, Stichting Intermarishoeksteen. De eiseres stelde dat de tekortkoming zodanig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 1 oktober 2010 geoordeeld dat de tekortkoming te gering was om tot ontbinding over te gaan, en heeft het beroep van de eiseres verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat het beroep moest worden verworpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de eiseres bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als eiseres en Intermaris. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.