ECLI:NL:HR:2010:BM9602

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02320
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

BOPZ. Machtiging om verblijf in psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/02320. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een betrokkene, die in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft. De betrokkene heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Assen, die op 25 maart 2010 is gegeven. De rechtbank had een machtiging verleend om het verblijf van de betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis voort te zetten. De vraag die in deze procedure centraal staat, is of uit de geneeskundige verklaring kan worden afgeleid dat de betrokkene lijdt aan een actuele stoornis van de geestvermogens die gevaar kan veroorzaken, zoals vereist door artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank en stelt vast dat de officier van justitie in deze cassatieprocedure niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de betrokkene, waarmee de beschikking van de rechtbank Assen in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

17 september 2010
Eerste Kamer
10/02320
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ASSEN,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 78564-2010 van de rechtbank Assen van 25 maart 2010.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 september 2010.