ECLI:NL:HR:2010:BM8563
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter in Amsterdam betreffende overtreding van de APV
Op 22 juni 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/04992 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraag was ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, die in 1979 geboren is en woonachtig is in Amsterdam. De herziening betrof een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam, dat op 28 oktober 2008 was gewezen. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 150,- voor de overtreding van artikel 2.2, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam, met de mogelijkheid van 3 dagen hechtenis als alternatief.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening ongegrond verklaard. In de conclusie van de Advocaat-Generaal, Aben, werd geadviseerd om de aanvraag af te wijzen, en de Hoge Raad heeft dit advies gevolgd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn vermeld. Volgens artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) moest de aanvraag tot herziening worden afgewezen, wat de Hoge Raad heeft bevestigd in zijn beslissing.
De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.