ECLI:NL:HR:2010:BM8563

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04992 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter in Amsterdam betreffende overtreding van de APV

Op 22 juni 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/04992 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraag was ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, die in 1979 geboren is en woonachtig is in Amsterdam. De herziening betrof een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam, dat op 28 oktober 2008 was gewezen. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 150,- voor de overtreding van artikel 2.2, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Amsterdam, met de mogelijkheid van 3 dagen hechtenis als alternatief.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening ongegrond verklaard. In de conclusie van de Advocaat-Generaal, Aben, werd geadviseerd om de aanvraag af te wijzen, en de Hoge Raad heeft dit advies gevolgd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn vermeld. Volgens artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) moest de aanvraag tot herziening worden afgewezen, wat de Hoge Raad heeft bevestigd in zijn beslissing.

De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

22 juni 2010
Strafkamer
nr. 09/04992 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam van 28 oktober 2008, nummer 13/710542-08, ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 2.2, tweede lid, van de APV van Amsterdam" veroordeeld tot een geldboete van € 150,- euro, subsidiair 3 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage is ongegrond. De Hoge Raad verwijst voor de gronden waarop dat oordeel berust naar de conclusie van de Advocaat-Generaal. Ingevolge art. 468 Sv moet de aanvrage derhalve worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 juni 2010.