ECLI:NL:HR:2010:BM7501

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05045
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling tot geldboete wegens overtreding van identiteitsgegevens

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 95,- voor het opgeven van een valse naam aan het bevoegd gezag. De Hoge Raad heeft op 14 september 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 08/05045. De verdachte, die ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats was, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J.M. Lintz. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep voor zover dit gericht is tegen de beslissingen ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit. Dit betekent dat de Hoge Raad de veroordeling tot de geldboete in stand laat. Het beroep kan niet leiden tot cassatie, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 427, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de verdachte niet in zijn beroep kan worden ontvangen voor de opgelegde geldboete.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt de eerdere uitspraak van het Gerechtshof en onderstreept de toepassing van de relevante wetgeving met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.

Uitspraak

14 september 2010
Strafkamer
nr. 08/05045
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 november 2008, nummer 22/001979-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de betekening van de aanzegging, zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.M. Lintz, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het Hof heeft de verdachte ter zake van feit 5, een overtreding (door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd een valse naam opgeven), veroordeeld tot een geldboete van € 95,-, subsidiair 1 dag hechtenis. In zoverre kan de verdachte, gelet op art. 427, tweede lid, Sv niet in zijn beroep in cassatie worden ontvangen.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dat is gericht tegen de beslissingen ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 14 september 2010.