ECLI:NL:HR:2010:BM7458
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in verband met termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem, gedateerd 18 augustus 2008. De klager, geboren in 1971, had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Echter, het cassatieschrift is pas na de wettelijke termijn bij de Hoge Raad ingediend. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep, omdat de indiening van de schriftuur niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn een schriftuur heeft ingediend. Dit betekent dat het voorschrift van artikel 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht is genomen. Hierdoor kan de klager niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft vervolgens de klager niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak vond plaats op 16 november 2010 tijdens een openbare terechtzitting.