ECLI:NL:HR:2010:BM5712

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05144
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verdeling van opbrengst bij verkoop en de uitleg van overeenkomsten in verbintenissenrecht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Greenlir B.V. en een verweerder over de verdeling van de opbrengst bij de verkoop van bepaalde activa. De Hoge Raad behandelt de vraag of een afspraak over de verdeling van opbrengsten ook van toepassing is op een overeenkomst die is gesloten met een opvolgende partij. Dit raakt aan de grenzen van de rechtsstrijd zoals vastgelegd in artikel 24 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.). De zaak is voortgekomen uit eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Greenlir heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht. De verweerder heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij Greenlir ook werd bijgestaan door advocaten van de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en Greenlir veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 5.421,34. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
08/05144
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
GREENLIR B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. F.E. Vermeulen, thans mr. R.S. Meijer,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Greenlir en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 307402/H 05.154 (MO) van de rechtbank Amsterdam van 31 augustus 2005 en 11 april 2007;
b. het arrest in de zaak 106.006.925/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 24 juli 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Greenlir beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Greenlir mede door mr. J. Mencke en mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, beiden advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Greenlir in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 3.221,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.