ECLI:NL:HR:2010:BM4424

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04595
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte, geboren in 1970 en wonende te [woonplaats]. Het beroep is gericht tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 29 februari 2008 uitspraak deed in de strafzaak met nummer 20/000636-07. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend door de verdachte binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, heeft deze conclusie overgenomen. De beslissing van de Hoge Raad is op 21 december 2010 uitgesproken, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het beroep. Dit arrest benadrukt het belang van het indienen van middelen van cassatie binnen de gestelde termijn, en bevestigt dat het niet naleven van deze procedurele vereisten leidt tot niet-ontvankelijkheid.

Het arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2010:BM4424 en is toegankelijk via Rechtspraak.nl. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de strikte naleving van procesregels in cassatieprocedures onderstreept.

Uitspraak

21 december 2010
Strafkamer
Nr. 08/04595
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te 's-Hertogenbosch van 29 februari 2008, nummer 20/000636-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 5], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 21 december 2010.