ECLI:NL:HR:2010:BM4208
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijs van medeplegen en valse hoedanigheid in flessentrekkerij
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van flessentrekkerij, waarbij hij samen met een medeverdachte goederen had gekocht met de intentie om deze niet te betalen. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte benzine had gekocht. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd dat de verdachte en zijn medeverdachte een valse hoedanigheid hadden aangenomen of listige kunstgrepen hadden gebruikt. De bewezenverklaring was derhalve ontoereikend gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van de zaak in het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, waarbij het Hof had vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte huurcontracten hadden afgesloten zonder de intentie om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen, maar dat dit op zichzelf niet voldeed aan de criteria voor valse hoedanigheid of listige kunstgrepen.