ECLI:NL:HR:2010:BM4139
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van tussentijds hoger beroep tegen incidentele vonnissen
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een tussentijds hoger beroep dat is ingesteld tegen twee afzonderlijke incidentele vonnissen. De Hoge Raad heeft op 11 juni 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/01260. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest was eerder gewezen op 24 juli 2008 en was aan de Hoge Raad gehecht. De eiser had een vordering tot oproeping in vrijwaring van bepaalde personen en een verzoek tot pleidooi ingediend, welke door de rechtbank Haarlem in haar vonnissen van 24 oktober 2007 waren afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. De zaak is behandeld in het openbaar, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van de eiser in zijn cassatieberoep.