ECLI:NL:HR:2010:BM4088

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00380
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen drie arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch met betrekking tot faillissement Exhibit Factory B.V.

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door drie broers, hierna aangeduid als verzoekers, tegen drie arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Deze arresten zijn uitgesproken op 20 januari 2010 in gedingen waarbij de curator van Exhibit Factory B.V. als geïntimeerde optreedt. De Hoge Raad oordeelt dat de arresten niet zijn gewezen tussen dezelfde partijen en dat de goede procesorde zich verzet tegen het indienen van een cassatieberoep tegen deze arresten met één en hetzelfde verzoekschrift. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep.

De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 december 2009 en de arresten van het gerechtshof, die aan het arrest zijn gehecht. De curator heeft in zijn verweerschrift geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verzoekers, en de Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft deze conclusie ondersteund. De Hoge Raad heeft de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 9 juli 2010. De zaak illustreert de noodzaak van een goede procesorde en de voorwaarden waaronder cassatieberoep kan worden ingesteld.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
10/00380
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoeker 2],
3. [Verzoeker 3],
allen wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Visser,
t e g e n
Mr. Pieter Rudolf DEKKER q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Exhibit Factory B.V.,
kantoorhoudende te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekers] en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken 202976/FT-RK 09.1676, 202977/FT-RK 09.1677 en 202980/FT-RK 09.1678 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 december 2009,
b. de arresten in de zaken HV 200.051.123/01, HV 200.050.926/01 en HV 200.051.127/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 januari 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [verzoekers] met één verzoekschrift beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft in zijn verweerschrift bij wege van exceptief verweer geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekers] in hun cassatieberoep; voorts heeft hij de voorgestelde cassatiemiddelen bestreden.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekers] in hun cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is gericht tegen drie arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, op 20 januari 2010 uitgesproken in evenzoveel gedingen tussen [verzoekers] als respectieve appellanten en de curator als geïntimeerde. Deze arresten zijn niet gewezen tussen dezelfde partijen, terwijl het hof ook niet voeging wegens verknochtheid heeft bevolen van de gedingen waarin die arresten zijn gewezen. De goede procesorde verzet zich ertegen dat tegen die arresten bij één en hetzelfde verzoekschrift cassatieberoep wordt ingesteld. [Verzoekers] kunnen derhalve niet worden ontvangen in hun beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [verzoekers] niet-ontvankelijk in hun beroep;
veroordeelt [verzoekers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.