ECLI:NL:HR:2010:BM3917
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid van principaal cassatieberoep van niet-verschenen geïntimeerde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de niet-ontvankelijkheid van het principaal cassatieberoep van een in appel niet-verschenen geïntimeerde aan de orde was. De eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.M. Ruitenbeek-Bart, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 november 2006. De Gemeente Sittard-Geleen, verweerder in cassatie en vertegenwoordigd door mr. J.P. Heering, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de niet-verschenen geïntimeerde, ingevolge artikel 401b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), geen principaal cassatieberoep kon instellen tegen een arrest bij verstek. In plaats daarvan staat voor hem slechts een incidenteel beroep open, zoals vermeld in artikel 401c lid 2 Rv. Dit betekent dat de oorspronkelijke appellant in cassatie kan opkomen tegen beslissingen in het verstekarrest die door het verzet niet zijn getroffen.
De Hoge Raad verklaarde de eiseres niet-ontvankelijk in haar beroep tegen het arrest van het gerechtshof van 14 november 2006 en verwierp het beroep voor het overige. Tevens werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 936,44 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van cassatieberoepen en de mogelijkheden voor partijen die niet in appel zijn verschenen.