ECLI:NL:HR:2010:BM3279
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting en boetebeschikking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda, waarin het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een boetebeschikking niet-ontvankelijk werd verklaard. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002, waarbij ook heffingsrente in rekening werd gebracht. De Rechtbank had eerder de boetebeschikking en de beschikking inzake heffingsrente gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende verzet aangetekend, maar de Rechtbank verklaarde dit verzet ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de stelling van belanghebbende dat een griffiemedewerker telefonisch had bevestigd dat het dossier compleet was. De Hoge Raad stelt vast dat het ontbreken van bewijs in het dossier niet uitsluit dat een dergelijk telefoongesprek heeft plaatsgevonden. Dit gebrek aan onderzoek leidt tot de conclusie dat de uitspraak van de Rechtbank onvoldoende gemotiveerd is.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de Rechtbank de beginselen van behoorlijke rechtspleging heeft geschonden door belanghebbende niet de gelegenheid te bieden zich uit te laten over de termijnoverschrijding van het beroepschrift. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar de Rechtbank te Breda voor verdere behandeling. Tevens wordt de Minister van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie.