ECLI:NL:HR:2010:BM0278
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep en betekening oproeping in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte, geboren in 1954 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring in het hoger beroep. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, stelde dat de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring onterecht was, met name vanwege de betekening van de oproeping voor de (nadere) terechtzitting in eerste aanleg op 2 februari 2007. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof de niet-ontvankelijkverklaring niet had gebaseerd op de betekening van de oproeping, maar op andere gronden die in cassatie niet werden bestreden. Hierdoor kon het middel niet tot cassatie leiden. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, maar de Hoge Raad verwierp het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de gronden waarop een niet-ontvankelijkverklaring is gebaseerd en de rol van betekening in het proces.