ECLI:NL:HR:2010:BM0253
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 27 november 2007. De verdachte, geboren in 1958 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft beroep in cassatie ingesteld. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. Loonstein, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft het verzoek van de verdediging tot het horen van een getuige afgewezen. De beoordeling van het tweede middel, dat zich richtte tegen deze afwijzing, is door de Hoge Raad als terecht voorgesteld beoordeeld. De gronden van de Advocaat-Generaal, die in de conclusie zijn uiteengezet, zijn door de Hoge Raad overgenomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, en heeft de overige middelen geen bespreking behoeven.
De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het bestreden arrest wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.