ECLI:NL:HR:2010:BM0145
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens het ontbreken van uitdrukkelijke instemming met het afzien van hernieuwde oproeping van een getuige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De verdachte was geboren in 1982 en had mr. B.P. de Boer als advocaat. De Advocaat-Generaal, Vegter, had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof. De kern van de zaak draait om de vraag of het Hof terecht had afgezien van het horen van een getuige, die niet was verschenen, zonder dat de verdediging hier expliciet mee had ingestemd. De Hoge Raad oordeelde dat het proces-verbaal van de zitting niet aangaf dat de verdediging had ingestemd met het afzien van de hernieuwde oproeping van de getuige. Dit leidde tot de conclusie dat de instemming niet was gegeven, en dat het Hof op basis van de wet verplicht was geweest om de getuige opnieuw op te roepen. Het ontbreken van een met redenen omklede beslissing van het Hof over het afzien van de oproeping leidde tot nietigheid van de uitspraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.