ECLI:NL:HR:2010:BL7971

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00333
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2000. Na bezwaar tegen deze aanslag had de Inspecteur de aanslag verminderd. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar belanghebbende incidenteel hoger beroep instelde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, met uitzondering van de beslissing over de proceskosten. De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde op 16 februari 2010 tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. Belanghebbende diende een verweerschrift in. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Minister van Financiën in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 603,75 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad oordeelde dat het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest met nummer 09/00332, dat samenhangt met deze zaak. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en het griffierecht voor de Staatssecretaris van Financiën bedraagt € 448.

Uitspraak

Nr. 09/00333
17 september 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 december 2008, nr. 06/00219, betreffende een aan X-Y te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 05/2596) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de vergoeding van proceskosten, bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 16 februari 2010 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 09/00332 uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
4. Proceskosten
De Minister van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 09/00332 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Minister van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1207,50, derhalve € 603,75, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck, E.N. Punt, J.A.C.A. Overgaauw en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2010.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 448.