ECLI:NL:HR:2010:BL6733
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de gevangenisstraf in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1971 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel, locatie Zwolle', had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof. De advocaat van de verdachte, mr. K.K. Hansen Löve, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, aangezien er meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te verminderen van negen jaren naar acht jaren en zeven maanden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.