ECLI:NL:HR:2010:BL6696

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01572
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regeling agressieve dieren en cassatie van een arrest betreffende een hond van het Pit-bull-Terrier type

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die op 29 november 2006 in de gemeente Terneuzen een hond van het Pit-bull-Terrier type voorhanden had, welke hond viel onder de Regeling agressieve dieren. Het Gerechtshof had deze gedraging gekwalificeerd als een overtreding van artikel 73, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. H.G.A.M. Halfers, advocaat te Rotterdam.

De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot een beslissing op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan op het bestaande hoger beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verweten gedraging, zoals gekwalificeerd door het Hof, niet langer als zodanig kwalificeerbaar is op de gronden vermeld in een eerder arrest van 22 september 2009. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel van de verdachte niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

20 april 2010
Strafkamer
Nr. 08/01572
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 februari 2008, nummer 22/002773-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.G.A.M. Halfers, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 29 november 2006, in de gemeente Terneuzen, een hond, behorende tot een door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soort of categorie, te weten een hond van het Pit-bull-Terrier type, welke in belangrijke mate voldeed aan de omschrijving als bedoeld in bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren, voorhanden heeft gehad."
3.2. Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "overtreding van artikel 73, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren". Op de gronden vermeld in HR 22 september 2009, LJN BI1427, NJ 2009, 463, is de verweten gedraging niet langer als zodanig kwalificeerbaar.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 20 april 2010.