ECLI:NL:HR:2009:BI1427
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de strafbaarheid van het voorhanden hebben van een hond van het Pit Bull Terrier type na intrekking van de Regeling agressieve dieren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een hond van het Pit Bull Terrier type, wat volgens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWD) een overtreding vormde. De Regeling agressieve dieren, die deze honden als gevaarlijk bestempelde, was echter per 1 januari 2009 ingetrokken. De Hoge Raad oordeelde dat de intrekking van de Regeling berustte op een gewijzigd inzicht van de wetgever over de strafwaardigheid van het voorhanden hebben van dergelijke honden. Dit leidde tot de conclusie dat de verweten gedraging niet langer kwalificeerbaar was als overtreding van artikel 73, tweede lid, van de GWD. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de beslissingen met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde, de opgelegde straf en maatregel. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, en benadrukt dat de klachten in de cassatie niet voldoen aan de vereisten voor cassatie.