ECLI:NL:HR:2010:BL5444

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechtsmiddelenverbod in arbeidsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekster tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een arbeidsrechtelijke kwestie waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A. van der Hansz, beroep in cassatie heeft ingesteld tegen de beschikking van het hof, die op 3 februari 2009 was gegeven. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de kantonrechter te Breda en het gerechtshof, en stelt vast dat de verweerster in cassatie niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van verzoekster heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van het rechtsmiddelenverbod in arbeidsrechtelijke zaken, en bevestigt de strikte voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld.

Uitspraak

16 april 2010
Eerste Kamer
09/01732
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 479637 AZ VERZ 08-73 van de kantonrechter te Breda, locatie Bergen op Zoom, van 14 mei 2008,
b. de beschikking in de zaak 200.011.569 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 februari 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 3 maart 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 april 2010.