ECLI:NL:HR:2010:BL5444
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsmiddelenverbod in arbeidsrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekster tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een arbeidsrechtelijke kwestie waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A. van der Hansz, beroep in cassatie heeft ingesteld tegen de beschikking van het hof, die op 3 februari 2009 was gegeven. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de kantonrechter te Breda en het gerechtshof, en stelt vast dat de verweerster in cassatie niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van verzoekster heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van het rechtsmiddelenverbod in arbeidsrechtelijke zaken, en bevestigt de strikte voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld.