ECLI:NL:HR:2010:BL4076

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04547
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling omgangsregeling voor vader met minderjarig kind

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het familierecht. De vader, verzoeker tot cassatie, had een verzoek ingediend tot vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kind. De moeder en Bureau Jeugdzorg Friesland waren verweerders in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof te Leeuwarden, waaruit blijkt dat de omgangsregeling in strijd was met de zwaarwegende belangen van het kind, zoals vastgelegd in artikel 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de vader in zijn cassatieberoep naar voren zijn gebracht, niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren, waarbij A. Hammerstein als voorzitter fungeerde. De uitspraak benadrukt het belang van de belangen van het kind in omgangsregelingen en bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters.

Uitspraak

9 april 2010
Eerste Kamer
09/04547
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
1. [De moeder],
wonende te [woonplaats],
2. BUREAU JEUGDZORG FRIESLAND,
gevestigd te Leeuwarden,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 73321/FA RK 05-1811 van de rechtbank Leeuwarden van 18 april 2007, 10 oktober 2007 en 24 september 2008,
b. de beschikking in de zaak 200.021.201 van het gerechtshof te Leeuwarden van 11 augustus 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder en Bureau Jeugdzorg hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 april 2010.