ECLI:NL:HR:2010:BL2221
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige machtiging en gevolgen van verkeerd modelformulier voor geneeskundige verklaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorlopige machtiging die aansluit op een voortgezette inbewaringstelling, zoals geregeld in artikel 31 van de Wet Bopz. De zaak betreft een verzoekster, die thans verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis, en die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 30 november 2009 een beschikking gegeven in de zaak met nummer 163829/FA RK 09-3957. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Grabandt, heeft het cassatierekest ingediend, dat aan de beschikking van de rechtbank is gehecht.
De officier van justitie in het arrondissement Haarlem, die als verweerder in cassatie optreedt, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het geding in feitelijke instantie en het geding in cassatie beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de uitspraak is gedaan door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser.