ECLI:NL:HR:2010:BL1724

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01823
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens gebrek aan volmacht in de schriftuur

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, die in hoger beroep was veroordeeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1969 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland', had beroep ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof. De advocaat van de verdachte, mr. A.A. Nunnikhoven, diende een schriftuur in, maar deze voldeed niet aan de vereisten van het Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad. In het bijzonder ontbrak de verklaring dat de raadsman tot indiening van de schriftuur was gevolmachtigd door de verdachte.

De Hoge Raad oordeelde dat de schriftuur niet voldeed aan artikel 452, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de advocaat een verklaring moet indienen dat hij daartoe specifiek is gevolmachtigd. De raadsman was in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt binnen de gestelde termijn. Hierdoor kon de Hoge Raad de verdachte niet in het cassatieberoep ontvangen.

De beslissing van de Hoge Raad was dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het beroep. Dit arrest benadrukt het belang van het naleven van procesregels en de noodzaak voor advocaten om de juiste volmachten te overleggen bij het indienen van cassatieberoepen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, met H.J.J. Verhoeven als waarnemend griffier.

Uitspraak

30 maart 2010
Strafkamer
nr. 09/01823
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 maart 2009, nummer 20/002491-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Lelystad" te Lelystad.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat te Breda, heeft een schriftuur ingediend.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Art. VI, derde lid, van het Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008, Stcrt. 147, luidt aldus:
"De schriftuur van een advocaat dient de verklaring te bevatten dat hij tot de indiening bepaaldelijk is gevolmachtigd door degene namens wie hij optreedt. Bij verzuim hiervan stelt de rolraadsheer de advocaat in de gelegenheid tot het alsnog afleggen van die verklaring binnen een door de Hoge Raad te stellen termijn."
2.2. De schriftuur bevat niet de verklaring van de raadsman dat hij tot de indiening door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd. Bij brief van 15 januari 2010 is de raadsman in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen doch daarvan is binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt.
2.3. Nu de verdachte niet op de wettelijk voorgeschreven wijze bij de Hoge Raad door een advocaat een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 452, tweede lid, Sv, zodat de verdachte niet in het beroep kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 30 maart 2010.