ECLI:NL:HR:2010:BL1724
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens gebrek aan volmacht in de schriftuur
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, die in hoger beroep was veroordeeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1969 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland', had beroep ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof. De advocaat van de verdachte, mr. A.A. Nunnikhoven, diende een schriftuur in, maar deze voldeed niet aan de vereisten van het Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad. In het bijzonder ontbrak de verklaring dat de raadsman tot indiening van de schriftuur was gevolmachtigd door de verdachte.
De Hoge Raad oordeelde dat de schriftuur niet voldeed aan artikel 452, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de advocaat een verklaring moet indienen dat hij daartoe specifiek is gevolmachtigd. De raadsman was in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt binnen de gestelde termijn. Hierdoor kon de Hoge Raad de verdachte niet in het cassatieberoep ontvangen.
De beslissing van de Hoge Raad was dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het beroep. Dit arrest benadrukt het belang van het naleven van procesregels en de noodzaak voor advocaten om de juiste volmachten te overleggen bij het indienen van cassatieberoepen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, met H.J.J. Verhoeven als waarnemend griffier.