ECLI:NL:HR:2010:BL1124
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoeker, die op 24 september 2007 door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. De rechtbank benoemde een bewindvoerder en een rechter-commissaris. Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank, na een tussenvonnis van 18 maart 2009, bij eindvonnis van 13 mei 2009 de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd. Verzoeker ging in hoger beroep tegen dit eindvonnis bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 augustus 2009 het vonnis bekrachtigde. Hierna heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 5 maart 2010 door de raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en E.J. Numann.