ECLI:NL:HR:2010:BK9141

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03736
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vergoeding voor periodieke preventieve toetsing door NOvAA

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], NOvAA gedagvaard voor de kantonrechter in de rechtbank 's-Gravenhage. Eiser vorderde een bedrag van € 2.142,--, vermeerderd met rente en kosten, ter zake van een factuur voor periodieke preventieve toetsing. NOvAA heeft de vordering bestreden, waarna de kantonrechter op 7 mei 2008 de vordering heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. NOvAA heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van eiser heeft bij brief, ingekomen op 20 januari 2010, op die conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van NOvAA begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO. Het arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 februari 2010.

Uitspraak

19 februari 2010
Eerste Kamer
08/03736
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R. Menschaert,
t e g e n
de publiekrechtelijke beroepsorganisatie NEDERLANDSE ORDE VAN ACCOUNTANT-ADMINISTRATIECONSULENTEN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en NOvAA.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 12 oktober 2007 NOvAA gedagvaard voor de kantonrechter in de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, NOvAA te veroordelen aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.142,--, met rente en kosten.
NOvAA heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 7 mei 2008 de vordering afgewezen.
Het vonnis van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Partijen zijn op de voet van art. 398 Rv, aanhef en onder 2°, sprongcassatie overeengekomen. Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
NOvAA heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief, ingekomen op 20 januari 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NOvAA begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 februari 2010.