ECLI:NL:HR:2010:BK8137
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de pleegouders van een minderjarige. De pleegouders hadden in hoger beroep geprocedeerd tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige was verlengd. De rechtbank had op 10 juli 2008 de ondertoezichtstelling en de duur van de machtiging tot plaatsing bij de pleegouders verlengd tot 10 mei 2009. De pleegouders hebben tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 21 januari 2009 de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en heeft bepaald dat de minderjarige binnen zes weken na de beschikking bij een neutraal pleeggezin geplaatst moest worden. De pleegouders hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de beschikking van de rechtbank van 10 juli 2008 slechts geldig was tot 10 mei 2009. Aangezien deze termijn inmiddels was verstreken, hebben de pleegouders geen belang meer bij hun cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot gevolgd, die had geadviseerd om de pleegouders niet-ontvankelijk te verklaren in hun cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 12 februari 2010 uitspraak gedaan en de pleegouders niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep.