ECLI:NL:HR:2010:BK6347
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 23 december 2008. De verdachte, geboren in 1944, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.A.M. Verkuijlen. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 2 maart 2010 uitspraak gedaan.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. De als derde middel aangeduide klacht voldeed niet aan deze vereisten, waardoor deze onbesproken moest blijven. De overige middelen konden ook niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 RO.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.