ECLI:NL:HR:2010:BJ8674
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in vervolging wegens ontvoering en afpersing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Openbaar Ministerie was niet ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte wegens ontvoering en afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 mei 2006, waarbij de verdachte samen met anderen [slachtoffer 1] zou hebben ontvoerd en gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag. De Advocaat-Generaal bij het Hof had verzocht om de CIE-informant te horen, maar het Hof oordeelde dat deze getuige noodzakelijk was voor een eerlijk proces. Het Openbaar Ministerie weigerde echter de CIE-informant op te roepen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid in de vervolging. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om de CIE-informant te horen, in strijd was met het recht op een eerlijk proces. De Hoge Raad concludeerde dat de beslissing van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging terecht was.