ECLI:NL:HR:2009:BK2964

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04378
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een gerecht voor vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar

In deze beschikking van de Hoge Raad der Nederlanden, gedateerd 10 november 2009, wordt een verzoek behandeld van de Hoofdofficier van Justitie te 's-Gravenhage. Het verzoek betreft de aanwijzing van een rechtbank voor de vervolging en berechting van een betrokkene die zich schuldig zou hebben gemaakt aan strafbare feiten. De zaak is aanhangig gemaakt op basis van artikel 510 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat bepaalt dat een rechterlijk ambtenaar in bepaalde gevallen niet door de eigen rechtbank kan worden vervolgd. De betrokkene was ten tijde van de in de aangifte bedoelde feiten rechterlijk ambtenaar, wat de noodzaak voor een andere rechtbank onderstreept.

De Procureur-Generaal, vertegenwoordigd door Fokkens, heeft geconcludeerd dat het verzoek tot aanwijzing van een andere rechtbank voor de vervolging en berechting van de betrokkene toewijsbaar is. De Hoge Raad heeft de Rechtbank te Utrecht aangewezen als het gerecht waar de vervolging en berechting van de zaak zal plaatsvinden, indien het Openbaar Ministerie dit nodig acht. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de vice-president en de raadsheren aanwezig waren, evenals de griffier. De beschikking benadrukt het belang van een onafhankelijke en onpartijdige rechtsgang, vooral in zaken waarbij rechterlijke ambtenaren betrokken zijn.

Uitspraak

10 november 2009
Strafkamer
nr. 09/04378
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het verzoekschrift van de Hoofdofficier van Justitie te 's-Gravenhage, ingekomen bij de Hoge Raad op 2 november 2009, tot aanwijzing van een ander gerecht als bedoeld in art. 510, eerste lid, Sv in de zaak met het kenmerk HO 871.10138 betreffende:
[Betrokkene].
1. Het verzoek
De Hoofdofficier van Justitie heeft zich tot de Hoge Raad gewend met het verzoek op de voet van art. 510 Sv een Rechtbank aan te wijzen voor de vervolging en berechting van de betrokkene.
2. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1. Uit de bij het verzoekschrift overgelegde stukken blijkt:
a. dat tegen de betrokkene aangifte is gedaan dat deze zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten;
b. dat de betrokkene ten tijde van de in de aangifte bedoelde feiten rechterlijk ambtenaar was in de zin van art. 510, eerste lid, Sv was.
3.2. Uit het vorenstaande volgt dat, gelet op art. 510 Sv, het verzoek vatbaar is voor toewijzing.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de Rechtbank te Utrecht aan als gerecht voor hetwelk, zo het Openbaar Ministerie bij die Rechtbank dit nodig oordeelt, de vervolging en berechting van de zaak zullen plaatshebben.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer van 10 november 2009.