ECLI:NL:HR:2009:BK1604

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01634
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van de Faillissementswet

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoeker, die op 7 maart 2007 door de rechtbank Rotterdam was toegepast. Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank op 9 februari 2009 besloten om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 14 april 2009 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Verzoeker heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 2009 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het beroep is derhalve verworpen.

Uitspraak

18 december 2009
Eerste Kamer
09/01634
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van 7 maart 2007 heeft de rechtbank Rotterdam ten aanzien van [verzoeker] de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard.
Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank bij vonnis van 9 februari 2009 de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 14 april 2009 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 december 2009.